Het ontrainbare stressbrein

“Ongetwijfeld heeft deze deelnemer het scoresysteem fout begrepen.” Een ongemakkelijke stilte vulde de technische ruimte van de webinarstudio toen we de evaluaties overliepen van het webinar dat ik minuten eerder had afgerond. “Die persoon zal gedacht hebben dat 1 de plaats vertegenwoordigt, toch?!” “Ja,” giechelde de webinarhost die me bijzonder boeiende vragen uit ons publiek had voorgelegd tijdens het webinar vlak voordien, “dat moet wel want ik ken niet veel webinarpresentatoren die zo vlot en ervaren zijn als jij.” Ik haalde mijn schouders op en deed mijn uiterste best om niet te laten blijken hoe erg ik van mijn melk was. Dat de stevigste dreun nog moest komen, wist ik toen nog helemaal niet.

De technicus scrolde doorheen het evaluatieformulier waar de 10’en elkaar talrijk opvolgden met links en rechts een 9 ertussen. Die ene 1 bleef echter door mijn hoofd malen. Een score van 1 op 10 is wel echt … mager. “Oei,” haalde me uit mijn interne dialoog. De technicus stopte met scrollen met een vernietigende kritiek in beeld. Ik was een rotslechte webinarpresentator met veel te veel (ik vermoed op z’n Engels uit te spreken) “attitude”. Inhoudelijk amper iets zinnigs verteld volgens diezelfde deelnemer en veel te veel show verkocht (als ik het even mag samenvatten in mijn eigen woorden). De technicus kwam niet verder dan een binnensmondse “mmm…” en net als de webinarhost wist ik ook even niet wat zeggen. Ondanks die 1 op 10 haalde ik toch nog een geweldige 8,9 op 10 als presentator en 8,7 op 10 voor de inhoud. Denk die minimumscore weg en ik loop op wolkjes de webinarstudio uit! De enige wolk die ik nu zag opduiken was een donderwolk en na een kort momentje van afscheid, kroop ik mijn auto in. Voor het eerst in mijn carrière voelde ik tranen duwen terwijl ik richting kantoor vertrok.

Mijn collega’s zagen onmiddellijk dat ik niet in mijn hum was. Empathisch als ze zijn, wilden ze ontdekken wat er scheelde en na mijn eerste schuchtere pushback sprak mijn zakenpartner klare taal: “Griet, wat is er?” Met horten en stoten gooide ik eruit hoe teleurgesteld ik was in mezelf want ik had een rotslecht webinar gepresenteerd. Een andere collega draaide zich om: “Hoezo rotslecht?! Ik zag net de evaluatie binnenkomen: meer dan 90 deelnemers hebben ingevuld en je scoort net geen 9 als presentator en ook de inhoud kreeg een supermooi cijfer.” Een diep zucht ontsnapte terwijl ik stilletjes teruggaf: “Heb je die 1 niet gezien?” Mijn collega’s wisselden een blik van verstandhouding terwijl ze gelijktijdig mijn richting kwamen uitgerold. “Luister eens, Griet,” begon mijn zakenpartner, “hoeveel webinars heb jij in jouw carrière al gepresenteerd?” Ik was al lang de tel kwijt, maar het zijn er zeker meer dan 1000… “En je weet,” vervolgde mijn andere collega, “dat we daar gemiddelde scores van hebben. Die gemiddeldes flirten constant met 9 op 10. Van al die honderdduizenden deelnemers krijg jij dus keer op keer topscores. En nu laat jij je schoon kopke hangen door die ene 1?!” Ik knikte beteuterd. “Een lage score van iemand die jou niet persoonlijk kent,” zei mijn business partner. “Een lage score van iemand die kei gemakkelijk vanachter een pc iemand neersabelt waarschijnlijk zonder te beseffen dat jij dat als mens kei hard voelt binnenkomen,” vulde mijn andere collega aan. Ik knikte nog altijd beteuterd. “En wat zegt Grietje Deca dan als ze in kracht staat?” vroeg mijn zakenpartner. “Pfff, daar sta ik nu niet,” gaf ik wat gepikeerd terug. “Dan zal ik het je zeggen,” repliceerde mijn business buddy. “Je bent liever K3 dan een grijze muis die onopgemerkt voorbij trippelt. K3 – you love them or you hate them, maar je hebt ze tenminste gehoord.” Ik voelde een glimlach groeien en antwoordde: “En als je hen gehoord hebt, is het voor de rest van de dag!” Ik voelde mijn stressbrein ontspannen terwijl mijn collega’s me verder oppepten.

Ik moet eerlijk bekennen dat die vernietigende commentaar nog weken in mijn kleren heeft gehangen. Ik wilde het helemaal niet, maar ik kon het op dat ogenblik niet loslaten. Ondertussen zijn we heel wat jaren verder en heel soms komt die 1 nog een keertje smalend voorbij. Helend ook wanneer ik een van mijn collega’s met hangende schouders zie verschijnen na een interventie waarvoor deze trainer zijn uiterste best heeft gedaan en soms is dat gewoon niet goed genoeg. Ik herken bij anderen net diezelfde neiging: de prachtevaluaties lijken van korte dopamineduur terwijl de mindere commentaren zoveel harder binnenkomen. Vandaag ben ik blij dat ik zelf ook dat soort reacties krijg zodat ik oprecht empathisch kan reageren wanneer het een van mijn collega’s overkomt. En dan begin ik spontaan “Oya lélé” te neuriën…

Het gebeurt zelden dat we minder goed scoren, maar het gebeurt. En als dat gebeurt, ook al is het maar door 1 deelnemer, dan komt dat enorm hard binnen wanneer je als trainer of spreker alles gegeven hebt om er een topinterventie van te maken. We willen alle feedback gehoord hebben want we kunnen er maar van leren! Alleen moet je dan wel in de leerstand kunnen staan want anders pik je helemaal niets op, maar loop je vast in je emoties. Constructieve feedback die pijnpunten op zo’n manier verwoordt dat ze leerkansen worden zet ieder van ons in de leerstand. Nu dat stressbrein van ons nog leren dat een uitzonderlijke mindere score niet in verhouding staat tot al die lovende commentaren die we reeds jarenlang, decennialang mogen oogsten. Jammer toch dat stressbreinen ontrainbaar zijn…

Artikel zoals origineel gepubliceerd door Griet Deca op LinkedIn.