2020 was het. Verdoemd. En voorbestemd om “the roaring twenties” met een nooit geziene pandemie te herdenken. Veroordeeld tot je eigen bakstenen. En dat maandenlang. Alleen wisten we dat nog niet half maart. En net in die periode krijg ik een vraag van de HR-manager van een bedrijf uit de medische wereld. Een van de medewerkers heeft het moeilijk. Stress? Of ik eens even een intakegesprek wil doen want coaching lijkt aangewezen.
Nog diezelfde week ontmoet ik G, een kwieke vijftiger en sinds jaren financieel medewerker bij het bedrijf. Online maken we kennis en al snel komen woorden als uitgeblust, overspannen en gefrustreerd bovendrijven. De dofheid in zijn ogen spreekt boekdelen. G wijst met de vinger naar zijn nieuwe baas. Sinds zij aan boord is, heeft zijn leven een zuur kantje gekregen. De nieuwe baas kan immers niets goed doen: ze communiceert slecht, ze laat zijn mailbox crashen onder een tsunami aan mails en ook vaktechnisch lijkt ze niet uit het juiste hout gesneden. Door haar slaagt hij er niet in zijn hoofd leeg te maken waardoor hij niet meer kan ontspannen en slecht slaapt. Enkel zijn hond zorgt nog voor een beetje afleiding. G maakt zich meermaals boos tijdens het intakegesprek en ik betreur dat we elkaar niet live kunnen ontmoeten.
G en ik gaan samen aan de slag. We starten met het uitpluizen van het concept “gedeelde verantwoordelijkheid” en zoomen in op wat daarin onder G’s eigen verantwoordelijkheid valt. We doen aan hardcore assertiviteitstraining waarin we grenzen leren stellen, voor onszelf leren zorgen en respectvol communiceren, ook al zijn we boos of gefrustreerd. Ik leer G ontspanningsoefeningen aan die hij elke dag inoefent. We ontwikkelen een toolbox die hij preventief leert opentrekken en waarin ook een aantal “reset-oefeningen” zitten waar hij mee aan de slag kan wanneer negatieve emoties het overnemen. Ik vraag G om meer dan ooit met zijn hond te wandelen. Ook al stopt dat niet persé de piekermolen, toch kan zijn viervoeter alleen maar helpen in dit coachingsproces.
G leert snel en de eerste sessies stemmen me hoopvol. De wandelingen met zijn hond brengen toch wel een beetje rust. G rapporteert voorzichtig kleine bewegingen in de goeie richting. Hij vindt het wel jammer dat enkel hij gecoacht wordt – zijn baas zou het ook kunnen gebruiken -, maar hij zal water bij de wijn blijven doen en zich blijven inspannen. Beloofd.
Tot de kruik barst. De nieuwe baas heeft een zoveelste dikke stok in G’s wielen gestoken en als ik hem online ontmoet is hij razend. “Als ik haar nu tegenkom en ik heb de kans, dan zet ik haar tegen de muur en sla al haar tanden uit haar mond” briest hij. Ondanks de slechte wifi voel ik dat hij het meent. Ik bedenk hoe het me nu ontzettend zou helpen om met hem in dezelfde ruimte te kunnen zijn want dan konden we aan de slag met zoveel meer dan woorden en moeilijk te ontcijferen virtuele lichaamstaal. Helaas. 2020 weet je wel…
Het is me als coach nog nooit overkomen dat ik me radeloos voel. De omstandigheden helpen ons niet en G lijkt plots nog dieper door het ijs gezakt dan bij de start van ons traject. Hoe ga je hiermee om vanop afstand? Dit coachingsproces transformeert nu ook tot een prachtig leerproces voor deze coach. Ik overleg met een aantal van mijn topcollega’s, verdiep me in vakliteratuur en ga aan de slag met alles wat ik ter beschikking heb want mijn coachee verdient de beste begeleiding. Als ik nu toch maar eens tot bij hem kon geraken…
En plots besef ik het: ik moet mijn assistent ter plaatse durven inschakelen! G’s trouwe viervoeter wordt vanaf dat moment mijn nieuwste beste vriend en komt zowat in elke sessie aan bod. Ik nodig G uit om zoveel mogelijk tijd met hem door te brengen. Zonder het te benoemen, ontdekt G mindfulness dankzij zijn pluizige huisgenoot. Ze doen samen focusoefeningen en G leert stapje voor stapje opnieuw ontspannen. Ze boosten elkaars oxytocinegehalte door de veelvuldige knuffels en zonder dat hij het beseft brengt G zijn aandacht bij zichzelf en zijn hond. Zijn woordenschat gaat geleidelijk over van “vermoeiend”, “moeilijk” en “zij” naar “best wel ok”, “ça va” en “ik”.
Vandaag staan we aan de vooravond van het einde van ons coachingstraject samen. G en ik zijn in een tijdsspanne van meer dan een jaar straks 14 uur onderweg geweest, samen van op een afstand. G heeft bijzonder hard gewerkt en eerlijk waar, ik herken hem niet meer. De uitgebluste verbitterde man is ontpopt tot een hartelijke kerel die straalt. De dofheid die ik ooit in zijn ogen vond heeft plaats geruimd voor speelse lichtpuntjes die nog meer lijken op te lichten wanneer hij zijn dankbaarheid uitspreekt. Zijn baas lijkt niet meer het slechte mens te zijn, maar best wel mee te vallen. Hun samenwerking verloopt eigenlijk best wel goed. Wie had dat ooit gedacht?
Hij staat zelf versteld van de weg die hij heeft afgelegd. We bedanken elkaar want ook ik heb dankzij hem ontzettend veel kunnen leren. Beseft hij dat hij dankzij zijn eerlijkheid en “buy-in” in dit coachingsproces niet enkel zichzelf een prachtig geschenk heeft gegeven, maar ook mij en al mijn toekomstige coachees? Een stille glimlach laat het allemaal even bezinken. “Blijf vooral wandelen, spelen en knuffelen met je hond” hoor ik mezelf zeggen. Mijn assistent ter plaatse heeft mee voor de doorbraak helpen zorgen en dat verdient een ferme pluim. Hoewel die ongetwijfeld liever een stevige kluif heeft dan een pluim J.