“Gaan we nog een eindje verder?” riep mijn vader vanop het strand. Nog voor ik knikte met een brede glimlach terwijl ik de regendruppels van mijn brillenglazen veegde, gooide hij de tennisbal al met een breed gebaar zo ver mogelijk weg. Mijn border collie Pipa snelde er fluks achteraan terwijl mijn vader haar luid aanmoedigt en mijn dochter samen met mij toekijkt vanop de dijk. Ik draai haar buggy zo dat ze alles goed ziet. Zo brengt vandaag niet enkel een druilerige start van de dag, maar ook een hartverwarmende herinnering die me doet terugdenken aan vorig jaar.
Een jaar geleden lagen de kaarten voor mijn familie helemaal anders. Mijn moeder was in blakende gezondheid – of zo dachten we toch. Mijn vader had eind 2021 een zware hartoperatie ondergaan en was volop aan het herstellen. “Regelmatig bewegen” was het voorschrift dat zijn behandelend arts onder zijn neus drukte terwijl papalief met zijn ogen rolde. Samen met mijn moeder wandelde hij wel wat, maar in de winter was buitenkomen net iets moeilijker dan in de zomer.
In diezelfde periode kochten we een appartement aan zee en nodigden we mijn ouders uit om daar regelmatig tijd met ons door te brengen. Op de eerste ochtend van hun verblijf troggelde ik mijn ouders mee om met Pipa en mij te gaan ballen op het strand. Mijn moeder schudde meewarig het hoofd: “Als ik mij niet vergis, is het exact 30 jaar geleden dat jouw vader nog een voet op het strand heeft gezegd, dus dat zie ik niet direct gebeuren.”
Pipa kende de kortste weg naar het strand en nam mijn vader mee aan haar leiband. Mijn vader had de rode werparm nonchalant onder zijn arm steken en volgde met gezapige tred. Mijn moeder en ik hingen een eindje achterop en speculeerden samen over de mogelijke invloed van Pipa. Ik was ervan overtuigd dat mijn hond een flinke kans maakte om mijn vader te verleiden, terwijl mijn moeder quasi zeker was dat oude gewoontes altijd de bovenhand nemen.
Toen we de laatste hoek omsloegen naar de zeedijk, werden we getuigen van een schitterend tafereel: Pipa huppelde enthousiast blaffend rond mijn vader die vrolijk ronddanste op het strand om Pipa te doen geloven dat hij de bal naar alle kanten tegelijk zou gooien. De interactie tussen hen beiden was goddelijk en mijn moeder geloofde haar ogen niet. “M’enfin! Ik vraag al 30 jaar om een strandwandeling en daar heeft monsieur nooit zin in. Die hond slaagt erin om hem zonder woorden het strand op te laten stappen. Dat geloof je toch niet?”
Toch wel. Misschien is het feit dat ze onze taal niet spreken wel de grootste kracht van het dierenrijk. Kom je zo immers niet bij “natural leadership” uit waardoor je mensen kan inspireren om dingen te doen die ze zelf niet voor mogelijk achten?
Het beeld van mijn vader dansend op het strand heeft zich elke ochtend herhaald tijdens hun verblijf aan zee. Het heeft me een gans jaar lang doen nagenieten, zeker ook toen bleek dat hij wel aan de beterhand was, maar dat mijn moeder met ernstige gezondheidsproblemen geconfronteerd werd. De voorbije zomer spendeerde ze meer tijd in het ziekenhuis dan daarbuiten. Ik deed mijn uiterste best om er voor mijn vader te zijn, maar dat bleek sneller gezegd dan gedaan. Op elke vraag die in de richting ging van “ça va?” kwam er telkens een “ja ja” die langs alle kanten als “niet echt” binnenkwam bij mij. Erover praten was echter geen optie. Te pas en te onpas zag ik hoe hij geregeld plaatsnam onder de pergola om even te rusten en zonder woorden kroop Pipa telkens bij hem. Wanneer ik voorbijliep, ving ik regelmatig flarden op van hoe mijn vader zijn hart luchtte aan mijn hond terwijl hij haar zachtjes aaide.
Vandaag zijn mijn beide ouders herstellende en brengen ze heel wat dagen opnieuw door aan de kust. Mijn moeder slaapt wat langer door en terwijl mijn vader en ik door het raam staren zie ik de bui al hangen. Het regent. No way dat ik hem nu mee buiten krijg en dat vind ik lastig want ik weet hoe belangrijk dagelijkse beweging is.
Plots hoor ik een “plop”. Pipa heeft haar tennisbal voor mijn vader zijn voeten gelegd. “Zullen we dan maar naar het strand gaan?” stelt hij voor. “Het is misschien geen weer om een hond door te jagen, maar Pipa heeft wel haar beweging nodig he.” Ik knik met een brede glimlach. “Een kort stukje dan” antwoord ik. Wist ik veel dat hij degene zou zijn die de wandeling een flink stuk langer zou maken…